Mijn
film is een groot vraagteken
Op het recente
documentairefestival Idfa won De zee die
denkt van filmmaker Gert de Graaff de Joris Ivens Award.
De maker is verbaasd: 'Ik had nooit gedacht dat het festival
mijn film zou vertonen, want ik vind het geen documentaire maar
een speelfilm.'
Gert de
Graaff (43) is een tevreden man. De zee
die denkt moest een prikkelende film worden over werkelijkheid
en illusie. De maker slaagde met glans, want op het Idfa verdeelde
de film het publiek in felle voor- en tegenstanders. De meerderheid
zag een intrigerend filmessay over ons zelfbeeld - zijn we wel
wie we denken dat we zijn? - een minderheid hield het op een
modieus spelletje met het begrip identiteit.
"Ik wilde een film maken waar je als kijker wat aan hebt, waar
je gelukkiger van wordt. Een bruine boterham en geen dunne pap.
Tijdens het Idfa kwamen er ontroerde mensen naar me toe die
de film voor de tweede of derde keer hadden gezien. De juryvoorzitter
van de Joris Ivens Award zei dat hij met tranen in de ogen naar
de film had zitten kijken. Dat is toch fantastisch?"
De
film die deze wonderen verrichtte, voert de scenarist Bart op
(gespeeld door Bart Klever), die bezig is het script te schrijven
van De zee die denkt. Zijn scenario wordt steeds autobiografischer
en spitst zich toe op de vraag naar het ik. Bestaat het ik wel,
of is het een door ons geconstrueerd personage, een soort filmpersonage
waarmee we ons identificeren? Bart is overtuigd van het laatste
en wil zich van zijn ik bevrijden: weg met het ego en alle gedachten,
zodat een pure staat van zijn wordt bereikt. Hoe deze verlichte
staat te bereiken? Het lezen van een boekenkast vol esoterische
literatuur helpt hem niet verder, want die maakt zijn hoofd
niet leger maar voller. Voor een extra complicatie zorgt aardser
ingestelde vriendin, die Barts geobsedeerde zoektocht beu is:
"Weet je waar lef voor nodig is? Om goed voor je kind te zorgen!"
De
eerste scenarioversie voor De zee die denkt schreef De Graaff
dertien jaar geleden. Daarna duurde het tien jaar voordat de
financiering rond was. Beetje lang? "Men was huiverig voor het
onderwerp. Een modewoord als spiritualiteit jaagt mensen snel
de gordijnen in. Bovendien is het lastig om de film op papier
uit te leggen." Toen het geld binnen was, was de film in twee
maanden gedraaid, maar de montage van de honderd (!) uur opnamen
vergde zeventien (!) maanden. "Het was een gigantische klus,
die ik met Jan Dop deed. Ik denk dat ik de film wel zevenhonderd
keer heb gezien."
De
zee die denkt is geen New Age-film, benadrukt De Graaff. "Ik
sta met beide benen op de grond. Ik heb de krenten gepikt uit
oosterse filosofieën en denkwijzen, met name het boeddhisme,
maar ga daar op een westerse, realistische manier mee om." Hoe
hij over de New Age-beweging denkt? "Ik vind het prima als mensen
op zoek zijn, maar je kunt zoeken tot je een ons weegt. In de
New Age-beweging heeft men altijd van die stellige uitspraken.
Men dogmatiseert en vereert mensen. Ik zet liever overal vraagtekens
bij. Eigenlijk is mijn film één groot vraagteken. Ik wil mensen
aan het denken zetten."
Dat denken doet De Graaff al zijn hele leven. "Ik was altijd
een Einzelgänger. Mijn hele leven ben ik al geïnteresseerd in
de vraag naar wat echt is en wat illusie." Het filmvak bereikte
hij via een omweg. "Ik studeerde op de hts cum laude af in vliegtuigbouwkunde,
maar ik kon mijn ziel er niet in kwijt. Het ging alleen over
machines en getallen, terwijl ik werd meegesleept door Marsman."
Na het zien van De spiegel van Andrei Tarkowski gooide hij het
roer om. "Ik begreep niks van de film, maar was geschokt. Voor
het eerst zag ik dat film iets anders kon zijn dan al die Amerikaanse
shit. Het was mogelijk om een film te maken zonder verhaal en
moraal."
De Graaff meldde zich aan op de Filmacademie, waar hij in 1987
met de eindexamenfilm Twee cum laude afstudeerde in regie, camera
en montage. "De film gaat over de quantum-mechanica. Er zitten
veel thema's in die ook in De zee die denkt aan de orde komen."
Hij geeft een voorbeeld. "Er komt een vader in voor met een
dubbelziende zoon. Die vader zegt tegen zijn zoon dat hij aan
de hemel ongetwijfeld twee manen ziet staan. 'Nee,' antwoordt
die zoon, 'als ik dubbelziende was zou ik vier manen zien.'
Vat je? Dat is het hele eieren-eten: je kijkt altijd vanuit
je eigen perspectief naar de wereld."
Na de Filmacademie kwam De Graaff als editor bij het NOB terecht,
waar hij allerlei producties - van voetbalsamenvattingen tot
tv-drama's - monteerde. Na Tarkowski kwam het tot een tweede
schok toen hij een Amerikaanse spirituele meester in Nederland
moest filmen. "Misschien moet ik dit niet vertellen want dan
denken mensen dat ik geschift ben." Na enige aarzeling: "Toen
ik hem filmde, zag ik hem niet maar hij was er wel." Pardon?
"Zie je wel? Ik kan het niet uitleggen. In elk geval vond ik
het verbijsterend. Ik realiseerde me dat er veel meer is dan
ik tot dan toe had begrepen."
De Graaff stortte zich op de esoterische literatuur. "Boeddha,
Krishnamurti, Zen: ik heb alles gelezen." Het resultaat? "Uiteindelijk
dacht ik: so what? Maakten al die theorieën mij werkelijk wijzer?"
Hij geeft het antwoord: "Herinner je je de katten in de film?
Dieren doen alles spontaan. Ik moet af van het eeuwige nadenken
over mezelf. Mijn denken moet gewoon doen wat het moet doen.
Als ik een treinkaartje naar Maastricht koop, moet het zich
tot die handeling beperken. Als me dat lukt, bereik ik een graad
van spontaniteit die je misschien liefde kunt noemen."
Hoe ver hij is gevorderd? "Vroeger zou ik bloednerveus zijn
geweest als ik een zaal mensen moest toespreken. De angst om
mijn gezicht te verliezen, ben ik kwijt. Als ik niks meer weet
te zeggen, weet ik niks meer te zeggen. So what? Er is meer
harmonie in mijn leven."
Na een stilte: "Ik heb een film gemaakt over wijsheid, maar
ben zelf niet wijs."
Jos
van der Burg - Het Parool, 20-12-2000